Boek 'V2-VERGELTUNG' UIT DEN HAAG e.o.


... terug naar inhoudsopgave ....

V-2 rakettechnologie na de oorlog

De drie grote Geallieerde mogendheden onderkenden het aanzienlijke belang van de Duitse V2. Aan het eind van de oorlog probeerden zij met alle macht de V2-technologie en de betrokken deskundigen in handen te krijgen. Het feit dat de meeste rakettechnologie zich in de toekomstige Oostelijke [= Sovjet] zone bevond, compliceerde de zaak voor de Westelijke Geallieerden aanzienlijk. Weliswaar trachtte sleutelpersoneel zich naar het westen te begeven om liever in Amerikaanse, dan in Russische handen te vallen, doch veel wetenschappelijke uitrusting en een groot aantal raketten en raketonderdelen moesten noodgedwongen in de Oostelijke zone worden achtergelaten.

Bij hun pogingen om belangrijke Duitse wapentechnologie en technici in handen te krijgen, namen de Geallieerden het niet zo nauw met eventuele oorlogsmisdaden. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog werd vrijwel niemand van de betrokken wetenschappers wegens oorlogsmisdaden aangeklaagd.

Als late reactie op de nationalistische euforie over het geslaagde NASA ruimtevaartprogramma, waarbij het ‘vuile verleden’ van de raketten en hun ontwerpers op de achtergrond dreigde te raken, begonnen in de Verenigde Staten wonende oud-gevangenen van Dora zich te roeren. Ook in de Nederlandse pers werden kritische artikelen opgenomen. Steeds meer getuigenissen stapelden zich op en de gemoederen pro en contra raakten flink verhit. Wernher von Braun overleed in 1977 aan kanker en ontsnapte zo aan het oordeel van de geschiedenis. Rudolph, de voormalige productieleider van Dora moest de Verenigde Staten verlaten om aan een juridische vervolging te ontkomen; zijn staatsburgerschap werd daarbij ingetrokken17.

De Verenigde Staten

De Amerikanen brachten in het kader van het project ‘Paperclip’ een grote hoeveelheid V2-onderdelen en 127 Duitse rakettechnici, waaronder Wernher von Braun, over naar de Verenigde Staten. Er hadden 207 Duitse technici gesolliciteerd naar een betrekking in de Verenigde Staten, waarvan er 80 werden afgewezen, bijvoorbeeld wegens oorlogsmisdaden. Onder de afgewezen kandidaten bevond zich ingenieur Helmut Gröttrup, die vervolgens zijn diensten aan de Sovjet Unie aanbood. Op de basis White Sands in New Mexico werd de raketontwikkeling voortgezet op basis van de V2. Op 15 maart 1946 vond de eerste statische test plaats en op 1 april volgde de eerste geslaagde proefvlucht. Tussen 1946 en 1952 werden 67 stuks V2-raketten samengesteld en gelanceerd. Op 6 september 1947 werd onder de codenaam ‘Sandy’ zelfs bij wijze van proef een V2-raket afgevuurd vanaf het dek van de USS carrier Midway.

De V1 was reeds in 1944 in Frankrijk buitgemaakt en in Amerika “gereengineered”. In januari 1945 werden reeds windtunnelproeven gehouden, met de bedoeling om zo snel mogelijk een Amerikaanse V1 te ontwikkelen voor de inzet tegen Japan. Toen het V2 programma werd opgestart was er al geen sprake meer van een inzet tegen Japan; het was op dat moment duidelijk dat de wedloop met de Sovjet Unie al begonnen was.

In september 1946 onderstreepte kolonel Holger N. Toftoy, hoofd van de US Army Rocket Development Division het enorme belang van de verworven Duitse ervaring: ‘By using German V-2 missiles……our designers will save years of research and milions of dollars. We profit by the 12 years of intensive German research and gain a practical knowledge of what not to do as well as what to do in developing the weapons which are revolutionizing the art of war’18.

Niet alle vluchten dienden uitsluitend een militair doel: op 24 oktober 1946 werden vanuit een V2 de eerste filmbeelden gemaakt, waarop de kromming van de aarde te zien was en op 26 juli 1948 waren al foto’s gemaakt van meer dan 1 miljoen km² van het aardoppervlak.

Groot Brittannië

Om zoveel mogelijk Duitse rakettechnologie in handen te krijgen was als speciale eenheid Team 163 onder bevel van Kolonel Cook in Duitsland actief. De Engelsen wisten onder de codenaam ‘Operation Backfire’ 75 raketten te bemachtigen, waarvan zij drie stuks in Cuxhaven, in de omgeving van Hamburg, met behulp van Duits personeel lieten lanceren. Deze lanceringen werden uitgebreid op film vastgelegd.

De Sovjet Unie19

De Sovjets werden op 13 juli 1944 per brief door Churchill ingelicht over het bestaan van Duitse langeafstandsraketten. In september van hetzelfde jaar veroverde het Rode Leger Dembidze in Polen, waar een testfaciliteit voor de ontwikkeling van de V2-raketten was gevestigd. Hoewel de Duitsers het merendeel van de installaties hadden vernield werd hier het eerste wrak van een V2 buitgemaakt. In het voorjaar van 1945 hielp het Poolse verzet de Sovjets aan diverse raketonderdelen, die direct per vliegtuig werden afgevoerd. Een team specialisten onder leiding van V.F. Bolkovitinov slaagde erin om een reconstructie van de V2-raket te maken. Via operatie ‘Ossavakim’ verwierven de Sovjets de onderdelen voor de samenstelling van ongeveer 1000 V2’s. De productie van V2-raketten werd op bevel van Stalin eind mei 1945 onder Sovjetleiding in de Oostelijke bezettingszone van Duitsland hervat. De Duitse rakettechnici werkten voor de Sovjets onder leiding van ingenieur Hermann Gröttrup, die na zijn afwijzing door de Amerikanen zijn diensten aan de Sovjets had aangeboden. Op 22 oktober 1946 werd de groep van Gröttrup plotseling afgevoerd naar de Sovjet Unie, waar ze in verkapte gevangenschap aan de Russische versie van de V2 werkten. In november 1953 werden de meeste Duitse technici teruggestuurd naar de DDR20.

De Nato aanduiding voor de Sovjet V2-raket was SS-1a Scunner. Een verbeterde versie was de SS-2 Sibling, die tijdens de meiparade in 1962 voor het eerst in Kiev werd vertoond. De rakettechniek en de lanceervoertuigen etc. waren kopieën van of aangepaste Duitse voorbeelden21.

De huidige tijd

Ook nu nog worden mensen als gijzelaars gebruikt tegen luchtaanvallen. Dit geschiedde bijvoorbeeld anno 2003 in Bagdad, waar de inwoners bewust tussen ‘verdachte’ fabrieken en bedrijven werden geplaatst om als ‘schild’ te dienen tegen mogelijke Amerikaanse luchtaanvallen. Op 23 januari 2003 werd het bericht bekend, dat zich tien Nederlanders vrijwillig beschikbaar hadden gesteld om als menselijk schild te worden gebruikt in Irak. Zij hoopten hiermee een oorlog en bombardementen, waarvan ook burgers het slachtoffer zouden kunnen worden, te voorkomen. Deze vredesactie werd geleid door de voormalige Amerikaanse marinier Nichols, die claimde honderden tot duizenden vrijwilligers te kunnen rekruteren. Hoewel een aantal vrijwilligers in Irak arriveerde, bleek al spoedig dat het regime hen wilde inzetten voor de beveiliging van wapenopslagplaatsen en dergelijke. Gedesillusioneerd zijn de menselijke schilden toen naar huis teruggekeerd. De desillusie werd nog vergroot, toen een aantal Amerikaanse vrijwilligers de ‘juridische rekening’ voor hun idealisme kreeg gepresenteerd wegens het schenden van het VN-embargo.

Naar de voetnoten
Terug naar inhoudsopgave

© tekst: drs J.R. Verbeek © titel: drs. J.R. Verbeek
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en uitgever. Alle vertalingsrechten, ook van de titel en afgeleiden daarvan, berusten bij de auteur.
Almere-Den Haag, 18 februari 2003